Vertaling van zingen
wij zingen
jullie zingen
zij zingen
nous chantons
vous chantez
ils/elles chantent
» meer vervoegingen van chanter
Voorbeelden in zinsverband
Hij ging door zingen.
Il continua à chanter.
De vogels zingen.
Les oiseaux chantent.
We horen je vaak zingen.
Nous t'entendons souvent chanter.
Ik wil een liedje zingen.
Je veux chanter une chanson.
Je kunt een lied zingen.
Tu peux chanter une chanson.
Zij kan heel goed zingen.
Elle sait fort bien chanter.
Kun je alstublieft ophouden met zingen?
Voudriez-vous, s'il vous plaît, arrêter de chanter ?
Het is jouw beurt om te zingen.
C'est à ton tour de chanter.
Laten we het Engelse liedje zingen.
Chantons la chanson anglaise.
Heb je haar ooit horen zingen op het podium?
L'avez-vous jamais entendue chanter sur scène ?
Zou je wat Engelse liedjes voor ons kunnen zingen?
Nous chanterez-vous des chansons anglaises ?
Hebt ge haar al horen zingen op een podium?
L'avez-vous déjà entendue chanter sur scène ?