Vertaling van zitten
wij zitten
jullie zitten
zij zitten
nous siégeons
vous siégez
ils/elles siègent
» meer vervoegingen van siéger
Voorbeelden in zinsverband
Gaat u zitten.
Asseyez-vous, s'il vous plait.
Ik ging naast hem zitten.
Je me suis assise près de lui.
Waar zou u willen zitten?
Où désirez-vous vous asseoir ?
Zitten we in hetzelfde hotel?
Sommes-nous dans le même hôtel ?
Er zitten knopen op het jasje.
Il y a des boutons sur le manteau.
Twee kinderen zitten op een hek.
Deux enfants sont assis sur la clôture.
Laten we op de bank zitten.
Asseyons-nous sur le banc !
Ik ging zitten en opende mijn laptop.
Je m'assis et ouvris mon ordinateur portable.
Hoeveel leerlingen zitten er in jouw klas?
Combien d'élèves y a-t-il dans ta classe ?
U mag op de stoel gaan zitten.
Tu peux t'asseoir sur la chaise.
Hij ging zitten om een roman te lezen.
Il s'est assis pour lire un roman.
Gaat u maar zitten waar u maar wilt.
Assieds-toi où tu veux !
Gaat u lekker op de bank zitten en maak het uzelf gemakkelijk.
Asseyez-vous sur le canapé et mettez-vous à l'aise.