Vertaling van zuchten

Inhoud:

Nederlands
Frans
hunkeren, reikhalzen, verlangen, smachten, zuchten, zuchten naar {ww.}
aspirer à 
soupirer 
aspirer 

wij zuchten
jullie zuchten
zij zuchten

nous soupirons
vous soupirez
ils/elles soupirent
» meer vervoegingen van soupirer

kermen, zuchten {ww.}
gémir 

wij zuchten
jullie zuchten
zij zuchten

nous gémissons
vous gémissez
ils/elles gémissent
» meer vervoegingen van gémir

tocht [m] (de ~), zuiging [v] (de ~), trek [m] (de ~), zucht [m] (de ~), luchtstroom {zn.}
courant d'air [m] (le ~)


Gerelateerd aan zuchten

hunkeren - reikhalzen - verlangen - smachten - zuchten naar - kermen - tocht - zuiging - trek - zucht - luchtstroomluchtstroom