Vertaling van aanbreken

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
aanbreken, aanvangen, beginnen, ingaan {ww.}
cominciare

ik zal aanbreken
jij zult aanbreken
hij/zij/het zal aanbreken

io comincerò
tu comincerai
lui/lei/Lei comincerà
» meer vervoegingen van cominciare

Ge moet onmiddellijk beginnen.
Dovete cominciare immediatamente.
Ik weet niet waar te beginnen.
Non so dove cominciare.


Gerelateerd aan aanbreken

aanvangen - beginnen - ingaan