Vertaling van aandoen

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
causare

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

io causerò
tu causerai
lui/lei/Lei causerà
» meer vervoegingen van causare

aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen {ww.}
accendere

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

io accenderò
tu accenderai
lui/lei/Lei accenderà
» meer vervoegingen van accendere

aandoen, aanzetten, inschakelen {ww.}
accendere

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

io accenderò
tu accenderai
lui/lei/Lei accenderà
» meer vervoegingen van accendere