Vertaling van aangrijpen

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
aangrijpen, aantasten, aanvallen, tackelen, attaqueren {ww.}
attaccare

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

io attaccherò
tu attaccherai
lui/lei/Lei attaccherà
» meer vervoegingen van attaccare

bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
afferrare

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

io afferrerò
tu afferrerai
lui/lei/Lei afferrerà
» meer vervoegingen van afferrare



Gerelateerd aan aangrijpen

aantasten - aanvallen - tackelen - attaqueren - bemachtigen - grijpen - vastgrijpen