Vertaling van aanrichten
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
aanrichten, arrangeren, ordenen, regelen {ww.}
sistemare
predisporre
predisporre
ik zal aanrichten
jij zult aanrichten
hij/zij/het zal aanrichten
io sistemerò
tu sistemerai
lui/lei/Lei sistemerà
» meer vervoegingen van sistemare
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
causare
ik zal aanrichten
jij zult aanrichten
hij/zij/het zal aanrichten
io causerò
tu causerai
lui/lei/Lei causerà
» meer vervoegingen van causare