Vertaling van aantreffen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
aantreffen, ontmoeten, tegemoet treden, tegenkomen, treffen {ww.}
incontrare
ik zal aantreffen
jij zult aantreffen
hij/zij/het zal aantreffen
io incontrerò
tu incontrerai
lui/lei/Lei incontrerà
» meer vervoegingen van incontrare
Mijn oude vriend ontmoeten was erg aangenaam.
Incontrare il mio vecchio amico è stato molto piacevole.
Ken ging naar het park om Yumi te ontmoeten.
Ken è andato al parco per incontrare Yumi.
vinden, bevinden, treffen, aantreffen {ww.}
trovare
ik zal aantreffen
jij zult aantreffen
hij/zij/het zal aantreffen
io troverò
tu troverai
lui/lei/Lei troverà
» meer vervoegingen van trovare
Ik kan Tim niet vinden.
Io non riesco a trovare Tim.
Men kan altijd wel tijd vinden.
Si può sempre trovare del tempo.