Vertaling van aanwenden
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
aanwenden, benutten, gebruiken {ww.}
usare
impiegare
impiegare
ik zal aanwenden
jij zult aanwenden
hij/zij/het zal aanwenden
io userò
tu userai
lui/lei/Lei userà
» meer vervoegingen van usare
Mag ik dit potlood gebruiken?
Posso usare questa matita?
Mag ik deze fiets gebruiken?
Posso usare questa bicicletta?
aanwenden, doorvoeren, in toepassing brengen, toepassen {ww.}
applicare
ik zal aanwenden
jij zult aanwenden
hij/zij/het zal aanwenden
io applicherò
tu applicherai
lui/lei/Lei applicherà
» meer vervoegingen van applicare