Vertaling van afbreken

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
staccare
rompere

ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken

io staccherò
tu staccherai
lui/lei/Lei staccherà
» meer vervoegingen van staccare

afbreken, delen, splitsen, opsplitsen, verdelen {ww.}
dividere

ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken

io dividerò
tu dividerai
lui/lei/Lei dividerà
» meer vervoegingen van dividere

afbreken, slopen, neerhalen {ww.}
demolire

ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken

io demolirò
tu demolirai
lui/lei/Lei demolirà
» meer vervoegingen van demolire

afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stoppen, stopzetten {ww.}
interrompere
fermare

ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken

io interromperò
tu interromperai
lui/lei/Lei interromperà
» meer vervoegingen van interrompere

breken, afbreken, knappen, uitraken, stukgaan {ww.}
rompersi
breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken {ww.}
spezzare
rompere

ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken

io spezzerò
tu spezzerai
lui/lei/Lei spezzerà
» meer vervoegingen van spezzare