Vertaling van afleggen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door {ww.}
percorrere
ik zal afleggen
jij zult afleggen
hij/zij/het zal afleggen
io percorrerò
tu percorrerai
lui/lei/Lei percorrerà
» meer vervoegingen van percorrere
afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
togliere
ik zal afleggen
jij zult afleggen
hij/zij/het zal afleggen
io toglierò
tu toglierai
lui/lei/Lei toglierà
» meer vervoegingen van togliere