Vertaling van aflopen

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
aflopen, buigen, hellen, overhellen, zich bukken {ww.}
curvarsi
afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door {ww.}
percorrere

ik zal aflopen
jij zult aflopen
hij/zij/het zal aflopen

io percorrerò
tu percorrerai
lui/lei/Lei percorrerà
» meer vervoegingen van percorrere



Gerelateerd aan aflopen

buigen - hellen - overhellen - zich bukken - afleggen - doorgaan - gaan door