Vertaling van afmaken
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
terminare
finire
finire
ik zal afmaken
jij zult afmaken
hij/zij/het zal afmaken
io terminerò
tu terminerai
lui/lei/Lei terminerà
» meer vervoegingen van terminare