Vertaling van arbeiden
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
arbeiden, werken {ww.}
lavorare
wij arbeiden
jullie arbeiden
zij arbeiden
noi lavoriamo
voi/Voi lavorate
loro/Loro lavorano
» meer vervoegingen van lavorare
Hij heeft het niet nodig te werken.
Lui non deve lavorare.
Het is te warm om te werken.
C'è troppo caldo per lavorare.