Vertaling van bril
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
bril {eigenn.}
occhiali
bril , zetel {zn.}
posto
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Hij draagt een bril.
Lui porta gli occhiali.
Waar is mijn bril?
Dove sono i miei occhiali?
Ik kan lezen zonder bril.
Riesco a leggere senza occhiali.
Het jongetje draagt een bril.
Il ragazzo porta gli occhiali.
Ik heb een bril nodig om te lezen.
Mi servono gli occhiali per leggere.