Vertaling van buitmaken

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
ottenere
acquisire

ik zal buitmaken
jij zult buitmaken
hij/zij/het zal buitmaken

io otterrò
tu otterrai
lui/lei/Lei otterrà
» meer vervoegingen van ottenere

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
spogliare
depredamento

ik zal buitmaken
jij zult buitmaken
hij/zij/het zal buitmaken

io spoglierò
tu spoglierai
lui/lei/Lei spoglierà
» meer vervoegingen van spogliare



Gerelateerd aan buitmaken

behalen - verkrijgen - verwerven - plunderen - roven - stropen