Vertaling van familie

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
familie [v], gezin [o], huis [o], huisgezin [o] {zn.}
famiglia
We zijn haast een gezin.
Siamo quasi una famiglia.
Ik heb een groot gezin.
Ho una grande famiglia.
familie [v], verwanten, bloedverwanten {zn.}
parentado
geslacht [o], huis [o], pand [o], familie [v] {zn.}
casa [v]
Dat huis is groot.
Quella casa è grande.
Dit is hun huis.
Questa è casa loro.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Mijn familie woont daar al twintig jaar.

La mia famiglia abita qui da vent'anni.

Ik heb familie in Los Angeles.

Io ho parenti a Los Angeles.

Iedereen moet zijn eigen familie beschermen.

Ognuno deve proteggere la sua famiglia.

Ik heb familie in Los Angeles.

Ho famiglia a Los Angeles.

Hoe is het met uw familie?

Come sta la vostra famiglia?

Weet je iets over je familie?

Sai niente della tua famiglia?

Al mijn vrienden en familie zijn dood.

Tutti i miei amici e la mia famiglia sono morti.

Ik ben de eerste musicus in mijn familie.

Sono il primo musicista della famiglia.

Ik heb je brief aan mijn familie voorgelezen.

Ho letto la tua lettera alla mia famiglia.


Gerelateerd aan familie

gezin - huis - huisgezin - verwanten - bloedverwanten - geslacht - pand