Vertaling van gebeuren
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, voorkomen, voorvallen, vóórkomen {ww.}
succedere
arrivare
accadere
arrivare
accadere
zij gebeuren
loro/Loro succedono
» meer vervoegingen van succedere
Zoiets kan in Japan niet gebeuren.
Una cosa così non può succedere in Giappone.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Dat zal niet gebeuren.
Quello non succederà.
Zoiets kan in Japan niet gebeuren.
Una cosa così non può succedere in Giappone.