Vertaling van gezin

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
familie [v], gezin [o], huis [o], huisgezin [o] {zn.}
famiglia
We zijn haast een gezin.
Siamo quasi una famiglia.
Ik heb een groot gezin.
Ho una grande famiglia.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

We zijn haast een gezin.

Siamo quasi una famiglia.

Ik heb een groot gezin.

Ho una grande famiglia.

Ze kookt graag voor haar gezin.

Le piace cucinare per la sua famiglia.

Iedereen in mijn gezin staat vroeg op.

In casa mia ci alziamo tutti presto.

Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.

Le famiglie felici sono tutte simili, ogni famiglia infelice lo è a modo suo.


Gerelateerd aan gezin

familie - huis - huisgezin