Vertaling van gieren
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
gieren, joelen, roepen, schreeuwen {ww.}
gridare
wij gieren
jullie gieren
zij gieren
noi gridiamo
voi/Voi gridate
loro/Loro gridano
» meer vervoegingen van gridare
Ik hoorde een vrouw schreeuwen.
Ho sentito una donna gridare.
gieren, mesten, bemesten {ww.}
concimare
wij gieren
jullie gieren
zij gieren
noi concimiamo
voi/Voi concimate
loro/Loro concimano
» meer vervoegingen van concimare
fluiten, gieren, piepen {ww.}
fischiare
wij gieren
jullie gieren
zij gieren
noi fischiamo
voi/Voi fischiate
loro/Loro fischiano
» meer vervoegingen van fischiare