Vertaling van heten
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
heten, noemen, benoemen, uitmaken voor {ww.}
chiamare
wij heten
jullie heten
zij heten
noi chiamiamo
voi/Voi chiamate
loro/Loro chiamano
» meer vervoegingen van chiamare
heten, genoemd worden {ww.}
chiamarsi
gelden, heten, doorgaan, zich aanstellen {ww.}
posare
wij heten
jullie heten
zij heten
noi posiamo
voi/Voi posate
loro/Loro posano
» meer vervoegingen van posare