Vertaling van klaar
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
duidelijk, helder, klaar, uitgesproken, zuiver {bn.}
distinto
af, afgelopen, gereed, klaar {bn.}
pronto
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Ik ben klaar.
Io sono pronta.
Het ontbijt is klaar.
La colazione è pronta.
Het avondeten is klaar.
La cena è pronta.
Het avondeten is klaar.
La cena è pronta.
Ben je klaar?
Avete finito?
Zijt ge allemaal klaar?
Voi siete tutte pronte?
De auto is klaar.
La macchina è pronta.
Ik ben bijna klaar.
Sono quasi pronta.
Is het ontbijt klaar?
È pronta la colazione?
Op je plaats, klaar, af!
Attenzione, pronto, via!
Het avondeten is bijna klaar.
La cena è quasi pronta.
Wanneer was je ermee klaar?
Quando l'hai finito?
Het is nog klaar buiten.
C'è ancora luce fuori.
Het avondeten is bijna klaar.
La cena è quasi pronta.
Ik ben altijd klaar om te sterven.
Sono sempre pronto per la morte.