Vertaling van los
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
libero
afgezonderd, afzonderlijk, bijzonder, los, apart, separaat, los van elkaar {bn.}
separato
beweegbaar, los, mobiel, roerend {bn.}
mobile
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Ik liet het touw los.
Ho mollato la corda.
Ik heb familie in Los Angeles.
Io ho parenti a Los Angeles.
Ik heb familie in Los Angeles.
Ho famiglia a Los Angeles.