Vertaling van maar

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
alleen, enkel, maar, pas, slechts, uitsluitend {bw.}
non ... che
soltanto
doch, maar, echter {vw.}
ma


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Maar ik wil niet.

Però non voglio.

Geen woorden, maar daden.

Azioni, non parole.

Gaat u maar zitten waar u maar wilt.

Siediti dove vuoi.

We zijn maar eenmaal jong.

Si è giovani una volta sola.

Nee, maar ik speel tennis.

No, però gioco a tennis.

Het is maar een grapje.

È solo una burla.

Maar ik heb geen geld.

Ma non ho soldi.

Ik heb maar een wens.

Io ho solamente un desiderio.

We hebben alleen maar thee.

Abbiamo solo del tè.

Maar ik heb geen geld.

Però non ho denaro.

Ik kan alleen maar wachten.

Posso solamente aspettare.

Ik ben maar een klant.

Sono solo un cliente.

Hij is arm, maar eerlijk.

Lui è povero ma onesto.

Ik stond op, maar niet voor lang.

Sono stata in piedi, ma non per molto.

Mijn vader speelt golf, maar niet goed.

Mio padre gioca davvero a golf, però non bene.


Gerelateerd aan maar

alleen - enkel - pas - slechts - uitsluitend - doch - echter