Vertaling van naar
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
naar, ziek {bn.}
malato
akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, vervelend {bn.}
sgradevole
spiacevole
spiacevole
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
a
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Tom knipoogde naar Mary.
Tom ammiccò a Mary.
Kom naar hier!
Venite!
Ik moet naar bed.
Devo andare a letto.
Ga naar school.
Vai a scuola.
Sawako wil naar Frankrijk.
Sawako vuole andare in Francia.
Naar waar gaan we?
Dove stiamo andando?
Je ruikt naar kak.
Odori di merda.
Luister naar me.
Mi ascolti.
Kijk naar hem.
Guardalo.
Ik luister naar muziek.
Io ascolto della musica.
Naar het Hiltonhotel alstublieft.
All'Hilton Hotel per piacere.
Ik ga naar school.
Io vado a scuola.
Naar het zuiden.
Verso il sud.
Kijk naar dat gebouw.
Guardate quell'edificio.
Ik luister graag naar muziek, naar jazzmuziek boven alles.
A me piace ascoltare la musica, soprattutto la musica jazz.