Vertaling van opbreken

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stoppen, stopzetten {ww.}
interrompere
fermare

ik zal opbreken
jij zult opbreken
hij/zij/het zal opbreken

io interromperò
tu interromperai
lui/lei/Lei interromperà
» meer vervoegingen van interrompere



Gerelateerd aan opbreken

afbreken - opheffen - staken - stelpen - stoppen - stopzetten