Vertaling van opwinden

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
caricare

ik zal opwinden
jij zult opwinden
hij/zij/het zal opwinden

io caricherò
tu caricherai
lui/lei/Lei caricherà
» meer vervoegingen van caricare

agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
rimescolare
agitare

ik zal opwinden
jij zult opwinden
hij/zij/het zal opwinden

io rimescolerò
tu rimescolerai
lui/lei/Lei rimescolerà
» meer vervoegingen van rimescolare



Gerelateerd aan opwinden

nauwer aanhalen - spannen - strekken - uitrekken - agiteren - ophitsen - opruien - opstoken - schudden