Vertaling van pas

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
pas [m], paspoort [o] {zn.}
passaporto
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Ho perso il mio passaporto!
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Ho perso il mio passaporto!
pas, schrede, stap, tred, voetstap {zn.}
passo
alleen, enkel, maar, pas, slechts, uitsluitend {bw.}
non ... che
soltanto
betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
convenire

ik pas

io convengo
» meer vervoegingen van convenire

beproeven, passen, aanpassen, proberen, toetsen, uitproberen {ww.}
provare

ik pas

io provo
» meer vervoegingen van provare



Gerelateerd aan pas

paspoort - schrede - stap - tred - voetstap - alleen - enkel - maar - slechts - uitsluitend - betamen - horen - behoren - passen - voegen