Vertaling van reis

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
reis, tocht, toer, trip {zn.}
viaggio
Ik reis vaak.
Viaggio spesso.
We plannen een trip naar New York.
Stiamo programmando un viaggio a New York.
reizen {ww.}
viaggiare

ik reis

io viaggio
» meer vervoegingen van viaggiare

Ik hou van reizen.
Mi piace viaggiare.
Ik wil met je reizen.
Voglio viaggiare con te.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Ik reis vaak.

Viaggio spesso.

Volgende week reis ik naar Europa.

Io starò viaggiando in Europa la prossima settimana.

Ik wens u een goede reis.

Vi auguro un viaggio piacevole.

Ze zijn rijke Engelse dames op reis naar Italië.

Loro sono ricche donne inglesi in viaggio in Italia.

Is dit je eerste reis in het buitenland?

Questo è il tuo primo viaggio all'estero?

Mijn reis was erg leuk

Il viaggio è stato piacevole

Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad?

Come stai? Hai fatto un buon viaggio?

Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

Io rimando il mio viaggio in Scozia fino a quando sarà più caldo.

Helaas ging mijn reis naar Indonesië ging niet door, omdat ik niet genoeg geld kon sparen.

Sfortunatamente il mio viaggio in Indonesia non è riuscito ad avvenire perché non sono riuscito a risparmiare abbastanza soldi.


Gerelateerd aan reis

tocht - toer - trip - reizen