Vertaling van reizen

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
reizen {ww.}
viaggiare

wij reizen
jullie reizen
zij reizen

noi viaggiamo
voi/Voi viaggiate
loro/Loro viaggiano
» meer vervoegingen van viaggiare

Ik hou van reizen.
Mi piace viaggiare.
Ik wil met je reizen.
Voglio viaggiare con te.
reis (mv. reizen), tocht, toer, trip {zn.}
viaggio
Ik reis vaak.
Viaggio spesso.
We plannen een trip naar New York.
Stiamo programmando un viaggio a New York.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Ik hou van reizen.

Mi piace viaggiare.

Ik wil met je reizen.

Voglio viaggiare con te.

Hij houdt echt veel van reizen.

Gli piace davvero molto viaggiare.

Jullie zijn te jong om alleen te reizen.

Sei troppo giovane per viaggiare da solo.


Gerelateerd aan reizen

reis - tocht - toer - trip