Vertaling van repareren
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
herstellen, maken, repareren, verhelpen, verstellen {ww.}
riparare
aggiustare
aggiustare
wij repareren
jullie repareren
zij repareren
noi ripariamo
voi/Voi riparate
loro/Loro riparano
» meer vervoegingen van riparare
Ik heb de deur laten repareren.
Feci riparare la porta.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Io devo far riparare la mia bicicletta.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Ik moet het repareren.
Devo ripararla.
Ik heb de deur laten repareren.
Feci riparare la porta.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Io devo far riparare la mia bicicletta.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Ho fatto riparare la mia bicicletta.
Ik kan de computer niet repareren.
Io non riesco a riparare il computer.