Vertaling van schoon
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
bello
carino
carino
helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver {bn.}
puro
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Schoon
Pulito
Alleen de waarheid is schoon.
Nulla è bello come la verità.
Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.
Tutto quello che devi fare è pulire la tua stanza.