Vertaling van slim
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
slim, bekeken, clever, gis, kien, pienter, snugger, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
acuto
affilato
aguzzo
appuntito
aspro
piccante
tagliente
acre
acuta
affilato
aguzzo
appuntito
aspro
piccante
tagliente
acre
acuta
moeilijk, lastig, slim, zwaar {bn.}
difficile
pesante
pesante
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Hij is slim.
Lui è intelligente.
Ik ben slim.
Sono intelligente.
Die jongen is erg slim.
Quel ragazzo è molto intelligente.