Vertaling van sluiten
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
op slot doen, sluiten, afsluiten {ww.}
serrare a chiave
dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
chiudere
wij sluiten
jullie sluiten
zij sluiten
noi chiudiamo
voi/Voi chiudete
loro/Loro chiudono
» meer vervoegingen van chiudere