Vertaling van uitbetalen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
betalen, dokken, storten, uitbetalen, uitkeren, voldoen {ww.}
pagare
ik zal uitbetalen
jij zult uitbetalen
hij/zij/het zal uitbetalen
io pagherò
tu pagherai
lui/lei/Lei pagherà
» meer vervoegingen van pagare
Ik zou met baar geld willen betalen.
Vorrei pagare in contanti.
Ze moeten vooraf betalen.
Loro devono pagare in anticipo.