Vertaling van uitgaan
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
uitgaan, uitkomen, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden {ww.}
uscire
ik zal uitgaan
jij zult uitgaan
hij/zij/het zal uitgaan
io uscirò
tu uscirai
lui/lei/Lei uscirà
» meer vervoegingen van uscire
Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
Io preferirei non uscire questa sera.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Laten we uitgaan.
Usciamo!
Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
Io preferirei non uscire questa sera.