Vertaling van uitleggen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
beduiden, toelichten, uiteenzetten, uitleggen, verklaren {ww.}
spiegare
ik zal uitleggen
jij zult uitleggen
hij/zij/het zal uitleggen
io spiegherò
tu spiegherai
lui/lei/Lei spiegherà
» meer vervoegingen van spiegare
oprekken, uitbreiden, uitleggen, verruimen, verwijden {ww.}
ingrandire
ik zal uitleggen
jij zult uitleggen
hij/zij/het zal uitleggen
io ingrandirò
tu ingrandirai
lui/lei/Lei ingrandirà
» meer vervoegingen van ingrandire
beduiden, duidelijk maken, uitleggen, verhelderen, verklaren {ww.}
spiegare
ik zal uitleggen
jij zult uitleggen
hij/zij/het zal uitleggen
io spiegherò
tu spiegherai
lui/lei/Lei spiegherà
» meer vervoegingen van spiegare
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Tom moet dingen uitleggen.
Tom ha qualche spiegazione da dare.
Ik zal het aan hem uitleggen.
Gliela spiegherò.
Ik kan het ook niet uitleggen.
Nemmeno io riesco a spiegarlo.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Non so come spiegarlo.