Vertaling van uitpikken
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken {ww.}
scegliere
eleggere
eleggere
ik zal uitpikken
jij zult uitpikken
hij/zij/het zal uitpikken
io sceglierò
tu sceglierai
lui/lei/Lei sceglierà
» meer vervoegingen van scegliere
Je kon niet kiezen.
Lei non poteva scegliere.
Je kon niet kiezen.
Non potevi scegliere.