Vertaling van uittreden
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
uitgaan, uitkomen, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden {ww.}
uscire
ik zal uittreden
jij zult uittreden
hij/zij/het zal uittreden
io uscirò
tu uscirai
lui/lei/Lei uscirà
» meer vervoegingen van uscire
Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
Io preferirei non uscire questa sera.
aftreden, bedanken, uittreden, ontslag nemen {zn.}
dimettersi
abdicare
abdicare