Vertaling van uittrekken

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
uitrukken, uitscheuren, uittrekken {ww.}
strappare

ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken

io strapperò
tu strapperai
lui/lei/Lei strapperà
» meer vervoegingen van strappare

bestemmen, uittrekken {ww.}
destinare

ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken

io destinerò
tu destinerai
lui/lei/Lei destinerà
» meer vervoegingen van destinare

afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
togliere

ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken

io toglierò
tu toglierai
lui/lei/Lei toglierà
» meer vervoegingen van togliere



Gerelateerd aan uittrekken

uitrukken - uitscheuren - bestemmen - afdoen - afleggen - afzetten - uitdoen - uitkrijgen