Vertaling van vast
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
certamente
intussen, inmiddels, vast, voorlopig, zolang {bw.}
intanto
frattanto
frattanto
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
probabilmente
definitief, onherroepelijk, vast {bn.}
definitivo
blijvend, gedurig, vast, voortdurend {bn.}
continuo
durevole
permanente
durevole
permanente
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certo
onbeweeglijk, star, vast {bn.}
fermo
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Waarom hou je mijn handen vast?
Perché mi stai tenendo le mani?
Ze bonden de dief vast aan een boom.
Hanno legato il ladro ad un'albero.