Vertaling van vastgrijpen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
afferrare
ik zal vastgrijpen
jij zult vastgrijpen
hij/zij/het zal vastgrijpen
io afferrerò
tu afferrerai
lui/lei/Lei afferrerà
» meer vervoegingen van afferrare