Vertaling van verleden
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
verleden, verleden tijd {zn.}
passato
We kunnen het verleden en het heden registreren.
Possiamo registrare il passato e il presente.
In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.
In tempo di crisi non bisogna idealizzare il passato.
afgelopen, laatstleden, verleden, verschenen, vervlogen, voorbij {bn.}
passato
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
We kunnen het verleden en het heden registreren.
Possiamo registrare il passato e il presente.
Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.
Il passato può solo essere conosciuto, non cambiato. Il futuro può essere solo cambiato, non conosciuto.
Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.
Il piacere è sempre o passato o futuro, non mai presente.
In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.
In tempo di crisi non bisogna idealizzare il passato.