Vertaling van vliegen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
vliegen {ww.}
volare
wij vliegen
jullie vliegen
zij vliegen
noi voliamo
voi/Voi volate
loro/Loro volano
» meer vervoegingen van volare
Kun je me leren vliegen?
Potete insegnarmi a volare?
Deze vogel kan niet vliegen.
Questo uccello non può volare.
vlieg (mv. vliegen) {zn.}
mosca
Hij zou geen vlieg kwaad doen.
Lui non farebbe male a una mosca.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
De vogels vliegen.
Gli uccelli volano.
Deze vogel kan niet vliegen.
Questo uccello non può volare.
Kun je me leren vliegen?
Potete insegnarmi a volare?
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Non tutti gli uccelli sanno volare.
Als ik een vogel was, zou ik naar jou toe vliegen.
Se io fossi un uccello volerei da te.
Die vogels bouwen in de zomer hun nest en vliegen in de winter naar het zuiden.
Quegli uccelli costruiscono il loro nido d'estate e volano verso sud d'inverno.