Vertaling van voor

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
a
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
preparare
allestire

ik bereid voor
jij bereidt voor

io preparo
tu prepari
» meer vervoegingen van preparare

We moeten het eten nog bereiden.
Dobbiamo ancora preparare le cena.
Lucio, sorry maar kan je je eigen ontbijt bereiden?
Lucio, scusa, puoi preparare tu la colazione?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Eén voor allen, allen voor één.

Uno per tutti, tutti per uno.

Wees aardig voor anderen.

Sii gentile con gli altri.

Wees aardig voor anderen.

Sii gentile con gli altri.

Ik werk voor jullie.

Lavoro per Lei.

Bedankt voor uw antwoord.

Grazie per la Sua risposta.

Bedankt voor de inlichting.

Grazie per le informazioni.

Bedankt voor de uitleg.

Grazie per la spiegazione.

Bedankt voor je geduld.

Grazie per la vostra pazienza.

Bedankt voor de inlichting.

Grazie per le informazioni.

Bedankt voor je hulp.

Grazie per l'aiuto.

Zal ik een kaartje voor het concert voor je kopen?

Vuoi che ti compri il biglietto per il concerto?

De dokter schreef medicijnen voor voor de patiënt.

Il dottore ha prescritto delle medicine al paziente.

Wat goed is voor u, is goed voor mij.

Quello che è buono per te è buono per me.

Ik ben bang voor aardbevingen.

Ho paura dei terremoti.

Ik ben allergisch voor vis.

Sono allergica al pesce.


Gerelateerd aan voor

aan - bij - naar - tegen - tot - op - aanmaken - bereiden - toebereiden - voorbereiden