Vertaling van voorspelen
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
spelen, uitvoeren, voorspelen {ww.}
giocare
suonare
suonare
ik zal voorspelen
jij zult voorspelen
hij/zij/het zal voorspelen
io giocherò
tu giocherai
lui/lei/Lei giocherà
» meer vervoegingen van giocare
Kinderen moeten spelen.
I bambini devono giocare.
We gingen naar het park om te spelen.
Andammo al parco a suonare.