Vertaling van waar
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
echt, eigenlijk, heus, waar, waarachtig {bn.}
vero
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Waar is hij?
Dov'è?
Waar is Tom geboren?
Dov'è nato Tom?
Waar koopt u groenten?
Dove compri la verdura?
Waar gaat ge naartoe?
Dove stai andando?
Waar woont je opa?
Dove vive tuo nonno?
Helaas is het waar.
È sfortunatamente vero.
Naar waar gaan we?
Dove stiamo andando?
Waar kom je vandaan?
Lei da dove viene?
Waar beginnen wij?
Dove incominciamo?
Waar zijn wij?
Dove siamo?
Dat is niet waar.
Non è vero.
Beide verhalen zijn waar.
Tutte e due le storie sono vere.
Waar zijn mijn boeken?
Dove sono i miei libri?
Waar wonen jullie allemaal?
Dove vivete tutte voi?
Waar is Britney Spears?
Dov'è Britney Spears?