Vertaling van werken

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
arbeiden, werken {ww.}
lavorare

wij werken
jullie werken
zij werken

noi lavoriamo
voi/Voi lavorate
loro/Loro lavorano
» meer vervoegingen van lavorare

Hij heeft het niet nodig te werken.
Lui non deve lavorare.
Het is te warm om te werken.
C'è troppo caldo per lavorare.
boekwerk [o], geschrift, opus, pennevrucht, werk (mv. werken) [o], kunstwerk {zn.}
opera
werk (mv. werken) [o], werkstuk {zn.}
lavoro
opera
Ik werk hier.
Lavoro qui.
Ik werk voor jullie.
Lavoro per Lei.
arbeid [m], emplooi [o], werk (mv. werken) [o], karwei {zn.}
lavoro
Ik werk in Milaan.
Lavoro a Milano.
Ik werk in een ziekenhuis.
Lavoro in un ospedale.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Het zal niet werken.

Non funzionerà.

Ga door met werken!

Continui il suo lavoro.

We werken van negen tot vijf.

Lavoriamo dalle nove alle cinque.

Ik ga werken tijdens de krokusvakantie.

Ho intenzione di lavorare durante le vacanze di primavera.

Ik wil onder deze omstandigheden niet werken.

Io non voglio lavorare in queste condizioni.

Het is te warm om te werken.

C'è troppo caldo per lavorare.

Hij heeft het niet nodig te werken.

Lui non deve lavorare.

Het is gemakkelijker plezier te maken dan te werken.

È più facile divertirsi che lavorare.

Ik zag jullie werken en heb jullie niet gestoord.

Ho visto che lavoravi e non ti ho disturbato.


Gerelateerd aan werken

arbeiden - boekwerk - geschrift - opus - pennevrucht - werk - kunstwerk - werkstuk - arbeid - emplooi - karwei