Vertaling van zucht

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
begeerte [v], zucht [v], lust, verlangen, wens, zin [m] {zn.}
desiderio
Ik heb maar een wens.
Io ho solamente un desiderio.
"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
"Qual è il tuo desiderio?" chiese il piccolo coniglio bianco.
hunkering [v], zucht [v], verlangen, zielsverlangen {zn.}
bramosia
hunkeren, reikhalzen, verlangen, smachten, zuchten, zuchten naar {ww.}
bramare

ik zucht
jij zucht
hij/zij/het zucht

io bramo
tu brami
lui/lei/Lei brama
» meer vervoegingen van bramare

kermen, zuchten {ww.}
gemere

ik zucht
jij zucht
hij/zij/het zucht

io gemo
tu gemi
lui/lei/Lei geme
» meer vervoegingen van gemere

kreunen, zuchten {ww.}
sospirare

ik zucht
jij zucht
hij/zij/het zucht

io sospiro
tu sospiri
lui/lei/Lei sospira
» meer vervoegingen van sospirare