Vertaling van begrijpen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
begrijpen, verstaan, vatten, bevatten, snappen, beseffen {ww.}
begrijpen
verstaan
vatten
bevatten
snappen
beseffen {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt
» meer vervoegingen van begrijpen

Niemand kan hem begrijpen.
Niemand kan hem begrijpen.
Ze wilde het begrijpen.
Ze wilde het begrijpen.
begrijpen, rekenen, rangschikken {ww.}
begrijpen
rekenen
rangschikken {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt
» meer vervoegingen van begrijpen

Mensen moeten begrijpen dat de wereld verandert.
Mensen moeten begrijpen dat de wereld verandert.
Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.
Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.
begrijpen, uitleggen, interpreteren {ww.}
begrijpen
uitleggen
interpreteren {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt
» meer vervoegingen van begrijpen

Tom moet dingen uitleggen.
Tom moet dingen uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.
weten, begrijpen, verstaan, volgen, vatten, bevatten, snappen, doorhebben {ww.}
weten
begrijpen
verstaan
volgen
vatten
bevatten
snappen
doorhebben {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van weten

Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten.
Je moet de koe bij de horens vatten.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Niemand kan hem begrijpen.

Niemand kan hem begrijpen.

Ze wilde het begrijpen.

Ze wilde het begrijpen.

Zelfs deskundigen begrijpen dit ongelofelijke ongeval niet.

Zelfs deskundigen begrijpen dit ongelofelijke ongeval niet.

Dit boek is te moeilijk te begrijpen.

Dit boek is te moeilijk te begrijpen.

Mensen moeten begrijpen dat de wereld verandert.

Mensen moeten begrijpen dat de wereld verandert.

Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.

Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.

Zelfs een kind kan het begrijpen.

Zelfs een kind kan het begrijpen.

Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.

Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.

De reden die hij gaf zijn moeilijk om te begrijpen.

De reden die hij gaf zijn moeilijk om te begrijpen.

Je moet begrijpen dat welvaart niet eeuwig duurt.

Je moet begrijpen dat welvaart niet eeuwig duurt.

Ik kan niet begrijpen wat er is gebeurd.

Ik kan niet begrijpen wat er is gebeurd.

Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.

Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.

Engels is voor mij te moeilijk om te begrijpen.

Engels is voor mij te moeilijk om te begrijpen.

ze heeft iemand nodig die haar kan begrijpen.

ze heeft iemand nodig die haar kan begrijpen.

Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.

Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.


Gerelateerd aan begrijpen

verstaan - vatten - bevatten - snappen - beseffen - rekenen - rangschikken - uitleggen - interpreteren - weten - volgen - doorhebbenoordelen - denken - weten